Met het uitbreken van de wereldwijde COVID-19pandemie in maart 2020 ging de wereld online. Mensen vestigden zich in hun thuiskantoren, vergaderingen werden verplaatst van kamer naar Zoom en als aanbieder van trainingen op het gebied van internationale ontwikkeling werden we gedwongen om onze online trainingsdiensten verder uit te breiden.

Onze experts op het gebied van online leren, waaronder ikzelf, prezen de overstap naar meer online leren voor de mogelijkheden die het met zich meebracht. Plotseling konden we meer mensen over de hele wereld bereiken, vooral diegenen waar we niet naartoe hadden kunnen reizen (bijvoorbeeld omdat de financiële middelen niet beschikbaar waren of omdat de situatie in het land het niet toeliet), en diegenen die niet naar ons hadden kunnen reizen (bijvoorbeeld omdat ze niet meerdere dagen/weken achter elkaar van hun kantoor weg konden zijn of omdat ze de financiële middelen niet hadden). Bovendien zorgde online leren voor meer flexibiliteit omdat mensen (gedeeltelijk) in hun eigen tempo konden leren wanneer het hen uitkwam (binnen hun drukke werkschema's). Was dit niet geweldig! En, nog belangrijker, hielp dit ons niet om meer inclusief te zijn?

Tijdens het implementeren van onze online leertrajecten leerde ik dat, net als elke andere krachtige innovatie, online leren het potentieel in zich draagt om mensen zowel op te nemen als uit te sluiten van de leerprocessen. Als gevolg daarvan zou de plotselinge overstap naar online leren bestaande ongelijkheden kunnen hebben verergerd als dergelijke interventies niet goed waren ontworpen en geïmplementeerd.

Daarom wil ik aandacht vragen voor de inclusiviteit van online leren. De conclusie zal niet zijn om af te zien van het gebruik van online leeroplossingen. Het gaat er eerder om dat we ons bewust zijn van dit inclusiviteitsaspect bij het ontwerpen of implementeren van online leertrajecten.

Als je hier zelf mee bezig bent, is hier een hulpmiddel om je op weg te helpen. Hieronder vind je belangrijke vragen die je kunnen helpen om je bewuster te worden van de inclusiviteit van je online leertrajecten, gebaseerd op een raamwerk dat is ontwikkeld door Andy Nguyen en Lesley Gardner[1].Volgens dit raamwerk zijn er drie niveaus die digitale inclusie bepalen: toegang tot technologie, vermogen om te gebruiken en deel te nemen, en mate van acceptatie. Net als in de behoeftehiërarchie van Maslow moet het onderste niveau worden bereikt om naar het volgende niveau te kunnen gaan.

Je kunt deze vragen gebruiken tijdens het ontwerpen en/of implementeren van online leertrajecten om de context waarin je werkt beter te begrijpen en je interventies daarop aan te passen.

Selecteer de vraagtekens om de vragen te bekijken.

Ook al lijkt dit iets dat duidelijker aanwezig is in landen met een slechte internetinfrastructuur en beperkte middelen om lerenden te ondersteunen (bijv. in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara), geloof ik dat inclusiviteit van (online) leren iets is dat overal ter wereld belangrijk is. Dus ook al heb je het gevoel dat dit niet van toepassing is op jouw werkcontext - in Nederland voelt dit misschien als een "ver-van-mijn-bed-show"!- toch kan het nuttig zijn om jezelf dezelfde vragen te stellen wanneer je een online leeroplossing ontwerpt.